Protocollen AMV
Op 6 november jongsleden heeft een afvaardiging van het bestuur een bezoek gebracht aan de DGO. We hebben daar gesproken met de KTZAR Hoogland en de maj Rebecca van der Linden. Het onderwerp was het ontbreken van gevalideerde protocollen voor de AMV op het gebied van Traumazorg en 1 e lijnszorg.
Men was het vrij snel eens over het feit dat dit als een probleem gezien wordt door zowel de beroepsvereniging als door de DGO. Nu we geconstateerd hebben dat hier iets aan gedaan moet worden hebben we nogmaals benadrukt dat zowel de AMV als de patiënt gebaat zijn bij een verpleegkundige die zijn werk uitvoert conform gevalideerde protocollen. De patiënt heeft daar baat bij omdat de behandeling dan aansluit bij de laatste stand van kennis op medisch gebied. De AMV heeft hier baat bij omdat hij er op kan vertrouwen dat hij zijn werk goed doet en als het systeem van opleiding en retentie goed aansluit bij de richtlijnen , is de AMV ook juridisch gedekt.
We hebben besproken dat naast de traumazorg natuurlijk de 1 e lijn veel meer tijd en aandacht kost van de AMV. We hebben ook geconstateerd dat de AMV die zelfstandig werkt aan boord van een schip, of bv op een FOB of afvoergroep, op dit moment de doelgroep is waar we onze aandacht op moeten richten. De opleiding van de AMV is op dit gebied best wel goed maar ook hier is retentie en opdoen van ervaring noodzakelijk.
Als voorbeeld hebben we het systeem van de SOSA aangehaald waar door een commissie van wijze mannen (niveau DGO) richtlijnen uitgegeven worden die vertaald worden in een LPA. De ambulanceacademie (niveau IDGO) vertaald dit in een opleiding en geeft richtlijnen voor retentie. De retentie wordt vervolgens verzorgt door de MMA bij de diverse ambulancediensten (niveau brigades/marine). Verder wordt er momenteel ook een nieuwe “toets”omgeving opgetuigd die als assesment uitgevoerd gaat worden. Het is dan niet meer “goed of slecht” maar waar zijn de “verbeterpunten”? Dit wordt semicentraal geregeld (niveau KTC).
De KTZAR Hoogland heeft de maritime medical board aangehaald als goed voorbeeld voor het verzorgen van praktische richtlijnen. We zijn het ook eens geworden over het feit dat die richtlijnen wel uitvoerbaar moeten zijn voor de AMV en dat de hele keten bekend moet zijn met de nieuwe protocollen zodat zaken niet dubbel gedaan worden. Dit betekent dat we ons moeten concentreren op de specifieke taken van de AMV en niet teveel de vergelijking moeten maken met de civiele situatie.
Het was een positieve bijeenkomst met erkenning van de problematiek. De vraag is echter of dit vertaald gaat worden in concrete actie. Om te beginnen gaat de KTZAR Hoogland eerst bekijken in hoeverre de Maritime medical board samen kan werken met de collega’s van CLAS en CLSK.
Het bestuur zal deze ontwikkeling blijven volgen en daar waar nodig adviezen geven. Dit onderwerp zal worden besproken met de Generaal de Graaf (HMA) in ons komend gesprek eind November.