Bezuinigingen, visie van het bestuur

Geachte collega’s

Op vrijdag 8 april is er, met het uitkomen van de beleidsbrief van minister Hillen, meer duidelijkheid gekomen over de precieze inhoud van de aangekondigde bezuinigingen. Zoals jullie inmiddels weten worden er stevige ingrepen gedaan in de operationele gevechtskracht en eigenlijk alle onderdelen van Defensie zullen te maken krijgen met reducties en reorganisaties. Tussen al dit “geweld” staan er ten aanzien van de geneeskundige dienst in de beleidsbrief van de minister maar een beperkt aantal regels:

“De operationele eerstelijnsgezondheidszorg is gedimensioneerd op achterhaalde verwachtingen ten aanzien van gevechtsvormen en verliezen. Er is daardoor een capaciteitsoverschot, bijvoorbeeld in aantallen hulpposten en medische afvoerploegen. Een aanpassing van die capaciteit en een herziening van het aantal gezondheidscentra en de personele bezetting bieden besparingsmogelijkheden.

Om besparingen op het terrein van de gezondheidszorg te bereiken voert Defensie een model in dat voldoende operationele capaciteit voor inzet garandeert. De drie grote operationele commando’s behouden de eigen role-1 capaciteit en er komt een gecentraliseerde, lichte role-2 capaciteit in Single service management bij het CLAS. Reguliere en aanvullende capaciteiten worden samengebracht in een ondersteunend gezondheidszorgbedrijf onder het CDC. Hiermee blijft een gezondheidszorgorganisatie in stand die passende geneeskundige ondersteuning biedt, die voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen en die doelmatig is ingericht.”

Wat betekent dit nu voor de verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam bij Defensie? De eerste conclusie die ik trek is dat er nog steeds voldoende werk zal zijn voor AMV en VIG. De afvoerploegen bij de manoeuvre eenheden van CLAS blijven bestaan en met de reductie zullen hopelijk de getalsmatige tekorten aan AMV & VIG opgeheven worden. Ook de Role 1 capaciteit bij de diverse OPCO’s blijft in tact, zij het wel met minder kwantitatieve capaciteit. Echter ook daar is al jaren sprake van tekorten, met name in de aantallen AMV’n.

Dan de role-2 capaciteit. In de brief is sprake van een gecentraliseerde, lichte role-2 capaciteit in single service management bij het CLAS. Zoals ik het lees wordt de role-2 capaciteit van de marine ondergebracht bij de landmacht en gaat daar op in een nieuw te vormen “joint” role-2 organisatie. Wat de omvang van deze organisatie gaat worden en hoeveel functies er voor AMV en VIG zullen zijn zegt de brief niet. Feit is dat bij 400 geneeskundig bataljon in Ermelo de vullingsgraad aan AMV nooit boven de 55% gekomen is. Ik verwacht hier dus eerder positieve effecten voor de vulling, dan negatieve.

Tenslotte spreekt de brief over een aanpassing van de capaciteit- en een herziening van het aantal gezondheidscentra. Daaruit voortvloeiend zou een besparing bereikt kunnen worden op de personele bezetting.
Deze bezuinigingsmaatregel gaat alle OPCO’s raken. Bij het CZSK en bij het CLSK werken er veel AMV in de gezondheidscentra. Bij het CLAS zijn dat merendeels civiele doktersassistenten. In hoeverre het mogelijk zal zijn personeel te herschikken, bijvoorbeeld richting de nieuw op te richten gecentraliseerde role-2 eenheid weet ik niet. Ik weet echter wel dat er in de “oude” geneeskundige organisatie, krijgsmachtbreed ongeveer 750 AMV functies waren, maar dat het bestand niet boven de 450 is uitgekomen. Daar zit dus nog wel wat licht tussen.

Ik kan verder uit de brief nergens halen hoeveel personeel de geneeskundige dienst in zijn totaliteit moet inleveren maar in een voorlichting is het getal 790 FTE gevallen. In de beleidsbrief staat verder de volgende tekst over de personeelsopbouw:

“Om de organisatie- en personeelsopbouw te kunnen reguleren zullen aantallen medewerkers per rang en schaal worden vastgesteld. Daarbij hoort een herverdeling van taken tussen de functioneringsniveaus. In het militaire personeelsbestand wordt de helft van het aantal te verminderen functies gevonden in het topsegment van de onderofficieren en officieren, de andere helft in het lagere segment. Het beoogde effect is dat 60 procent van het uiteindelijke militaire personeelsbestand zal worden gevormd door het lagere segment en 40 procent door het hogere.”

Mocht deze maatregel ook van toepassing worden op de geneeskundige dienst dan voorzie ik ernstige problemen. Feit is dat het werk bij de geneeskundige dienst veelal door hoog opgeleid en gespecialiseerd personeel wordt verricht. AMV zijn MBO-4 opgeleid, gespecialiseerde verpleegkundigen en artsen zijn HBO of academisch opgeleid. Daarbij horen ook rangen in het topsegment van de onderofficieren en officieren. Een herverdeling van taken tussen de functioneringsniveaus past hier niet bij.

De beleidsbrief spreekt van een organisatie die voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen. In een organisatie die dit doel nastreeft is in mijn ogen weinig plaats voor personeel dat niet voldoet aan de minimale civiele opleidings- en ervaringseisen.
De komende maanden zullen voor ons allemaal spannend en soms zelfs vervelend worden. Als bestuur van jullie beroepsvereniging zullen we de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden en opkomen voor de beroepsinhoudelijke belangen van de verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam bij Defensie.

Rob Hoogervorst
Voorzitter V&VN MV&V